|
|
|
|
|
Bovenwoning waar de vier vrijgezelle Goldsteens (Mozes, Saartje,
Betje en Samuel) woonden.
|
|
|
Schuin tegenover de schilder-drogist Hartog Goldsteen woonden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog op een bovenwoning in de 2e Hoofdstraat 32a vier vrijgezelle Goldsteens: Mozes, Saartje, Betje en Samuel. Mozes (geboren op 27 november 1867), Saartje (10 mei 1870) en Betje (12 oktober 1872) waren drie van de acht kinderen van Samuel Goldsteen en Jansje Cohen. Behalve deze drie woonde nog een dochter in Meppel: Bilha, getrouwd met Levi van de Rhoer. Samuel (Sampie) Goldsteen was een neef van hen en een zoon van Israël Goldsteen en Naatje Zeehandelaar.
|
|
|
|
|
Samuel Goldsteen.
|
|
|
Mozes woonde van 17 augustus 1874 tot 30 juni 1884 in Groningen. Hij kwam terug in Meppel, waar hij eerst in de Emmastraat 50 en later in de Hoofdstraat woonde. Hij was kleermaker van beroep. Toen hij op 24 september 1941 ’s avonds per fiets van zijn werk uit Balkbrug naar huis reed, kreeg om half negen voor café Pol aan de Ezingerweg een hartverlamming en stierf. Gelukkig verscheen de Meppeler Courant toen nog wel en konden Sampie en zus Betje middels een advertentie afscheid van hem nemen. Een jaar eerder, kort nadat de oorlog begonnen was, (op 13 juni 1940), was zus Saartje overleden. Het was Benjamin Kroon, koster van de synagoge, die op 14 juni naar de ambtenaar van de Burgerlijke Stand toog en aangifte deed van haar overlijden. Ook het precieze tijdstip gaf hij door: kwart voor acht.
|
|
|
|
|
Overlijdensadvertentie van Mozes Goldsteen. Hij woonde bij Samuel Goldsteen in huis.
|
|
|
Omdat Sampie vroeger kinderverlamming had gehad en daardoor gebrekkig liep, was hij geen schilder geworden (zoals gebruikelijk in de familie Goldsteen), maar eigenaar van de kiosk op het Kerkplein. Wanneer het weer het toeliet, zat hij op zijn krukje naast de deur van de kiosk. Met de Meppeler jeugd had hij het nogal eens aan de stok. Snel was hij niet, maar dat compenseerde hij met een flinke dosis slimheid. Als een jongen hem gepest had en zijn straf ontliep, onthield hij dat maandenlang. Op een gegeven moment zei hij tegen de betreffende knaap: ‘Wil je een snoepje?’ De jongen was het voorval allang vergeten en kwam enthousiast binnen in de kiosk. Daar waren het geen snoepjes die hem wachtten, maar stokslagen.
Geestig was Sampie ook. Op een gegeven moment nodigde sigarenwinkelier Pouwels hem uit voor een dichtwedstrijd. Pouwels begon met ‘Sampie krijgt een krampie’, waarop Goldsteen verder ging met ‘Pouwels krijgt de pest’. Pouwels schudde zijn hoofd en zei dat dit toch niet echt rijmen genoemd kon worden, waarop Sampie adrem zei: ‘Nee, maar daarumme kuj de pest nog wel krieg’n.’ Vanwege zijn uiterlijk werd Samuel in de volksmond ook wel ‘Sampie met ’t kontien’ genoemd. Elke dag strompelde Sampie van zijn huis naar de kiosk en terug. Omdat hij zo slecht ter been was deed hij er tijden over om de lange trap naar zijn bovenwoning te beklimmen.
|
|
|
|
|
Gretha Levie met de jodenster op haar jasje voor de kiosk van Samuel Goldsteen op het Kerkplein. Op de achtergrond, rechts van de kiosk, staat hoogstwaarschijnlijk de eigenaar zelf.
|
|
|
De kiosk op het Kerkplein werd op 24 januari 1942 op last van Omnia definitief gesloten. Reeds op 26 januari was alles wat ook maar enige waarde had, door de Duitsers weggehaald. Burgemeester Wisman hield Generalkommissar Wimmer, die hem naar de stand van zaken betreffende de zaak van Sampie vroeg, stipt op de hoogte. Wat er verder met de kiosk gebeurde? Het gebouwtje werd door Omnia verkocht aan de heer Egbert Spiker, die het speling van het lot liet gebruiken door de Nationale Jeugdstorm en de Nationaal Socialistische Beweging. Er is nog een brief met briefhoofd van de Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland waarin Spiker reclameert bij de gemeente Meppel, omtrent het uitblijven van een reparatie van een glazen ruitje in dit gebouw, nadat vandalen daar een steentje door hadden gegooid.
Toen alle joden op 3 oktober werden opgehaald, was Sampie niet van de partij en werd alleen Betje uit hun huis gehaald. De Meppeler politiemannen hadden hem in eerste instantie gespaard, omdat hij niet in staat was naar het station te lopen. Het was echter uitstel van executie. Toen op 6 oktober nog een restant joden per bus naar Westerbork werd afgevoerd, was Sampie er wel bij. Het gerucht gaat dat hij omdat hij zich van de domme hield toen de politie bij hem aanbelde door de Grüne Polizei uit zijn huis werd gesleurd, van de trap af werd gegooid en in een gereedstaande wagen werd gedeponeerd.
Zowel Betje als Samuel verbleven nog twee weken in Westerbork. Op 22 oktober werden zij op transport gesteld naar Auschwitz. Op 26 oktober kwam aan hun beider leven een eind.
|