Families

A.Brest

A.Cohen

H.Cohen / J.Wolff

S.Cohen / L.de Vries

D.en M.Drukker / J.de Hond

C.H.van Es

B.en S.van Esso / H.Roos

J.van Esso / J.Salomons

M.van Esso

B.Frank

H.Frank / P.Frank

J.Frank

R.Frankforter

B.van Gelder

R.Godfried

H.Goldsteen

M.Goldsteen

M., S., B. en S. Goldsteen

M.de Horst

S.Kan / J.Kan

S.Kats

N.en R.Keizer

J.van Kleef

B.Kroon

R.van Leer

S.de Leeuw en W.Kel

B.Levie

B.Levie

J.Levie

L.Levie

M.Levie

M.Lobstein

S.Mendels

C.Mesritz / R.Nathans

H. en S.Mesritz

M. en I.Pais / H.Polak

M.Polak

E. en J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

L.van de Rhoer

M.van de Rhoer

P.van de Rhoer

S.van de Rhoer

M.A.Roos

S.Roos

J.Rozendal

J.Rozendal

I.Sanders

J.Schaap

S.van der Sluis

B.Stern

I.Stern

A.J.Stibbe

J.en B.de Vries / A.Klein

A.Weinberg

R.Wijl

L.J.Wilda

W.de Wilde

A.Wolf

I.Wolf

D.Wolff

D.Wolff / W.Russ

E.Wolff

J.Wolff

M. en J.Wolff

A.Zaligman

B.Zaligman

J.en M.Zaligman / I.Frank

J.Zaligman

P.Zaligman

S.Zaligman

S. en E.van Zuiden

P.Zwarts

A.Zwiers-Rozendal

Fam.van de Rhoer

Pension Molenstraat

Duits-joodse vluchtelingen

Benjamin Kroon, Rebekka Kroon-Ter Berg en Hanna Sara

Hannie Kroon gefotografeerd medio 1942.

Benjamin Kroon was, behalve koster van de synagoge, godsdienstleraar en secretaris van de Israëlitische Gemeente, ook (kosjere) kippenslachter in Meppel. Daarnaast regelde hij de begrafenissen op de joodse begraafplaats aan de Steenwijkerstraatweg en deed hij de aangiftes bij de gemeente Meppel. Zo verscheen hij bijvoorbeeld op 15 september 1939 bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand om te melden dat een van de leden van de Israëlitische Gemeente was overleden:

Op veertien September, dezes jaars des namiddags ten een uur in de gemeente Meppel Emmastraat negenenveertig is overleden: Van Esso, Annigje, weduwe van Van Esso, Mozes oud vierentachtig jaaren zonder beroep wonende te Meppel, geboren te Ruinerwold, dochter van Van Esso, Hartog en van Joles, Jetje, beiden overleden.

Een opvallende slotzin laat zien dat Kroon zijn functie bij de joodse gemeenschap zeer serieus nam: ‘De aangever verklaarde wegens Israëlitische feestdag niet te mogen schrijven.’
Op 2 oktober 1942 had Kroon zijn laatste klus. Hij berichtte grafdelver Holterman toen om ‘[…] een kindergraf te maken voor een kind van 3 weken n.l. jongetje van de heer S. v.d. Rhoer. Dus het moet begraven worden in de kinderrij. De begrafenis is Zondags 4 October om 1 uur.’ Dit was het laatste kind dat op de Israëlitische begraafplaats te Meppel is begraven. Zijn vader was toen reeds naar Westerbork afgevoerd en alleen zijn moeder mocht bij de begrafenis aanwezig zijn.

Bericht van Benjamin Kroon aan grafdelver Holterman betreffende het graf van Joël van de Rhoer.

Kroon moest er ook op toezien dat het voedsel dat zijn geloofsgenoten nuttigden kosjer was. Hij was dan ook kind aan huis in de winkel van de familie Schipper in de Wilhelminastraat, waar veel joden hun groente- en fruitproducten haalden. Toen de Hero-fabriek in Breda met haar producten op de markt verscheen, waren daar ook rabbinale Perl, Cassis en dergelijke bij. De familie Schipper zorgde ervoor dat deze producten in Meppel te koop waren, waarschijnlijk op voorspraak van Kroon.
Benjamin was in Delfzijl geboren als een van de elf kinderen van Jozeph Kroon en Sara van der Laan. In 1916 trouwde hij in het Groningse Zuidbroek met Rebekka ter Berg, één van de twee dochters van Jozef ter Berg en Hanna Wijnberg, die in Zuidbroek woonden. Benjamin en Rebekka kregen twee kinderen: Joseph en Hanna. De eerste werd in 1918 in Veendam geboren, waar zijn ouders toen nog woonden; de tweede in 1923 in Meppel.
Joseph trouwde met de in 1918 in Alphen aan den Rijn geboren Rosaline van Dien. Het echtpaar ging wonen in de Dijkstraat in Appingedam en in november 1941 kregen ze een zoontje, Izaak David.
Joseph werd al in augustus 1942, tezamen met de andere Groninger joden, opgepakt en op 15 augustus naar Auschwitz gedeporteerd; op 18 augustus werd hij vergast. Rosaline bleef toen alleen achter met haar zieke zoontje. De kleine Izaak was namelijk opgenomen in het Roomsch-Katholieke Ziekenhuis aan de Hereweg in Groningen. Rosaline besloot naar haar schoonouders in Meppel te vertrekken: op 3 oktober was ze op bezoek bij haar ouders in de Touwstraat 10.

In september 1942 werd de inboedel van de woning van de familie Kroon in de Touwstraat geïnventariseerd door de Meppel politie en door de Weermacht in beslag genomen.

Hoe Rosaline in Meppel gekomen is, is niet duidelijk. Was ze met iemand meegereden, was ze op eigen gelegenheid gegaan? Feit is dat ze begin oktober naar Meppel kwam om enkele dagen bij haar schoonmoeder en schoonzuster Hanna door te brengen, want ook haar schoonvader was in een werkkamp tewerkgesteld. Eindelijk even een paar mensen met wie ze kon praten, bij wie ze haar tranen de vrije loop kon laten.
De 2e oktober leek alles nog niet zo slecht. Haar schoonvader kwam met verlof uit Orvelte terug en even leek het erop dat oude tijden herleefden en men tezamen Grote Verzoendag kon vieren. Dat was slechts schijn, want in de nacht van vrijdag op zaterdag werd de gehele familie van bed gelicht. Vader, moeder en dochter Kroon werden op transport gesteld. Maar hoe zat het met Rosaline? Haar Izaak lag in het ziekenhuis. Ze had ook geen kleren bij zich. De Meppeler politie zat met de handen in het haar; wat moesten ze doen? Andere niet-Meppeler joden die werden opgepakt, werden zonder pardon op de trein naar Westerbork gezet, maar konden ze dat nu ook doen? Er werd over en weer gepraat, gesmeekt en gehuild en toen werd voor haar een aparte regeling getroffen. Argumenten waren:

Gelet op het feit, dat genoemde vrouw niet in staat was haar kind van tien maanden, dat zich bevindt in het Roomsch-Katholieke Ziekenhuis te Helpman en zij ook niet in de gelegenheid is geweest om de daarvoor in aanmerking komende goederen mede te nemen van hare woning te Appingedam.
Gelet op het feit dat de Commandant van de Sicherheitspolizei und des SD te Assen heeft bepaald, dat genoemde vrouw in de gelegenheid moet worden gesteld haar baby te halen in eerder genoemd ziekenhuis te Helpman, zoo ook de daarvoor in aanmerking komende goederen uit hare woning te Appingedam.

Agent Veldhuis van de gemeentepolitie te Meppel werd gelast om Rosaline te vergezellen op haar tocht naar het politiebureau in Groningen. Daar moest men ervoor zogen dat zij haar baby ‘in ontvangst’ kon nemen en haar kleren uit haar huis in Appingedam kon ophalen. Het venijn zat 'm echter in de staart, want de Groninger politie diende er tevens voor te zorgen dat ‘[…] de vrouw met haar kind en bagage vervolgens [wordt] vervoerd naar het kamp te Westerbork’. Op diezelfde dag had de zeer fanatieke hoofdcommissaris van de Groninger politie, de NSBer Ph. Blank, zijn korps bijeen bijeengeroepen om mede te delen, dat hij een zeer mooie taak voor zijn mannen had die ze ongetwijfeld met blijdschap gingen vervullen, namelijk het herenigen van joodse gezinnen. Blank wist ongetwijfeld beter, maar met de nodige demagogie wist hij in ieder geval de meeste Groningse agenten wel zover te krijgen dat ze hun taak naar behoren uitvoerden en… dus ook Rosaline en Izaak keurig afleverden in Westerbork. Waarschijnlijk zal Rosaline haar schoonfamilie in Westerbork weer hebben getroffen. Hoe het verder is gegaan? Rebecca, Benjamin en Hanna stierven op 5 november in Auschwitz, Rosaline met haar kindje Izaak in de armen op 19 februari 1943 in diezelfde gaskamers.

Overlijdensbericht door Benjamin Kroon naar aanleiding van het overlijden van Clara Levie-Stern.

Touwstraat 10.


Vorige