Joël van de Rhoer werd op 4 december 1877 in Meppel geboren als zoon van Abraham van de Rhoer en Matje Glazer. Hij was evenals zijn twee neven Joël en Levi veekoopman en gedrieën beheersten zij de handel in koeien in Meppel en wijde omgeving. De beide Joëlxs werden onderscheiden door een bijnaam, hetgeen in het Meppel van toen heel gebruikelijk was: Joël de Rijke en Joël de Dikke. Joël bleef zijn hele leven vrijgezel. Alhoewel het heel weinig had gescheeld of dát was anders gelopen.
Op het nippertje ongetrouwd
Het zal niet vaak zijn voorgekomen dat een huwelijk in Meppel zó nipt niet doorging als dat van Joël. Maar het was toch echt de bedoeling dat Joël in het huwelijk zou treden met Hendrika Goldsteen, telg uit het bekende Meppeler Goldsteen-geslacht. Alles was in gereedheid gebracht en op 24 december 1904 zou de voltrekking plaatsvinden. Op die dag zou het paar samen met een aantal getuigen naar het Gemeentehuis in de Hoofdstraat gaan waar de burgerlijke plechtigheid plaats zou vinden. Als getuigen waren aangewezen Salomon Goldsteen broer van de bruid , Coenraad van Es zwager van de bruidegom , de gemeentebode Willem Harmelink en de ambtenaar ter Secretarie Hendrik Willem van Dijk. Maar, wat er die 24e december gebeurde? Geen huwelijk!
Het Huwelijksregister is weliswaar volledig tot en met de namen van de aanwezige getuigen ingevuld en bevestigt dat Joël en Hendrika: in het openbaar hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouw zullen vervullen al de plichten, die de wet aan den huwelijken staat oplegt, waarna ik in naam der wet heb verklaard, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden' . Edoch, de handtekeningen op dit formulier ontbreken en de tekst is doorgehaald. Bovendien heeft wethouder Barend Schuurman naast de doorgehaalde tekst geschreven: 'De doorhaling van het gedrukte en het geschrevene op deze bladzijde is goedgekeurd'. Het nummer van de huwelijksakte 78 is vervolgens voor de daaropvolgende trouwerij gebruikt. De akte was reeds één of enkele dag(en) van tevoren gereedgemaakt, maar op de dag zelf was het bruidspaar niet op het Gemeentehuis verschenen. Waarom niet? De Meppeler Courant geeft uitsluitsel:
Een geval van handige oplichting heeft zich hier ter stede voorgedaan. Een jonge man, Joël genaamd, was reeds jaren verloofd met een meisje, dochter eener weduwe alhier. Hij was handelaar in vee. Volgens zijn zeggen floreerde zijn zaak uitnemend. Joël was de man, met wien de boeren gaarne te doen hadden; Joël sloot de voordeeligste koopcontracten af enz. enz. Veel geld was voor dit laatste telkens noodig, meer dan Joël op sommige oogenblikken wel bezat. Om kort te gaan, de moeder van het meisje bezat een klein kapitaaltje, naar men ons meedeelt f 1500,-. Successievelijk werd dit sommetje gestoken in de ondernemingen van den aanstaanden schoonzoon. En ook weer goede bekenden der moeder staken gaarne een honderd gulden in de solide speculatiën van den jongen koopman, die nu weer met deze en dan weer met die gezamenlijk zijn contracten sloot. Dezer dagen zou het jonge paar in het huwelijk treden. Bruid en bruidegom hadden een woninkje gehuurd en dit heel mooi gemeubileerd. De inkoopen voor de bruiloft waren reeds gedaan; de gasten reeds genoodigd. En ziet, juist voor de voltrekking van het huwelijk wordt de moeder van het meisje beter ingelicht over de soliditeit van Joël, en spoedig viel deze door de mand. Al de voordeelige contracten, de mooie inkoopen en nog mooiere verkoopen hadden slechts in zijne verbeelding bestaan.
Van het huwelijk kwam niets. Joël liet zijn hielen zien en is vertrokken, waarheen weet men niet. De toestand van het bruidje, van hare moeder en van allen, die hun spaarpenningen aan Joël toevertrouwden laat zich denken.
Zou het door deze dramatische ervaring zijn geweest dat Hendrika vanaf 1910 in psychiatrische inrichtingen heeft doorgebracht? Zij werd op 15 juli 1910 wegens psychische klachten opgenomen in Groningen waar zij tot 2 januari 1911 verbleef. De behandeling die zij van prof. Wiersma ontving was helaas zonder resultaat. Vervolgens kon een aanvraag voor plaatsing in het Israëlitisch krankzinnigengesticht Het Apeldoornsche Bos niet worden gehonoreerd wegens plaatsgebrek en in het gesticht in Zuidlaren was geen plaats meer voor nóg een Israëlitische patiënt. Uiteindelijk werd voor Hendrika een plaats gevonden in het 0ude en Nieuwe Gasthuis een Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen in Zutphen. Daar verbleef zij tot 15 januari 1943, de dag van haar overlijden.
Joël overleed op 18 januari 1942 op 65-jarige leeftijd. Waarmee hem in ieder geval de deportatie naar Westerbork en verder bespaard werd. Tijdens zijn leven heeft hij op heel wat locaties in Meppel gewoond; Vledderstraat 11, Voorstraat 20, Keizersgracht, Kleine Oever 5, Timorstraat 58, Woldstraat 27a, Kratonstraat 106, 2e Hoofdstraat 44a, Noordeinde 16 en vanaf 1941 in de Soembastraat 17.
|
|
|
|
|
Joël van de Rhoer overleed begin 1942.
|
|
|
Joël haalde in 1923 de landelijke pers, toen de voetbalvereniging Alcides, waarvan hij voorzitter was, in conflict kwam met de gemeente Staphorst wegens het spelen van een wedstrijd op zondag. Hij werd veroordeeld wegens het overtreden van de zondagswet.
|
|
|
|
|
Benjamin van Gelder en Joël van de Rhoer waren twee van de vijf mensen die Alcides in 1923 f 500,- leenden omdat het met die voetbalclub op dat moment financieel niet naar wens ging.
|
|
|
|