Families

A.Brest

A.Cohen

H.Cohen / J.Wolff

S.Cohen / L.de Vries

D.en M.Drukker / J.de Hond

C.H.van Es

B.en S.van Esso / H.Roos

J.van Esso / J.Salomons

M.van Esso

B.Frank

H.Frank / P.Frank

J.Frank

R.Frankforter

B.van Gelder

R.Godfried

H.Goldsteen

M.Goldsteen

M., S., B. en S. Goldsteen

M.de Horst

S.Kan / J.Kan

S.Kats

N.en R.Keizer

J.van Kleef

B.Kroon

R.van Leer

S.de Leeuw en W.Kel

B.Levie

B.Levie

J.Levie

L.Levie

M.Levie

M.Lobstein

S.Mendels

C.Mesritz / R.Nathans

H. en S.Mesritz

M. en I.Pais / H.Polak

M.Polak

E. en J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

L.van de Rhoer

M.van de Rhoer

P.van de Rhoer

S.van de Rhoer

M.A.Roos

S.Roos

J.Rozendal

J.Rozendal

I.Sanders

J.Schaap

S.van der Sluis

B.Stern

I.Stern

A.J.Stibbe

J.en B.de Vries / A.Klein

A.Weinberg

R.Wijl

L.J.Wilda

W.de Wilde

A.Wolf

I.Wolf

D.Wolff

D.Wolff / W.Russ

E.Wolff

J.Wolff

M. en J.Wolff

A.Zaligman

B.Zaligman

J.en M.Zaligman / I.Frank

J.Zaligman

P.Zaligman

S.Zaligman

S. en E.van Zuiden

P.Zwarts

A.Zwiers-Rozendal

Fam.van de Rhoer

Pension Molenstraat

Duits-joodse vluchtelingen

Levie van de Rhoer, Bilha van de Rhoer-Goldsteen, Samuel en Elisabeth van de Rhoer-Böttigheimer

Levie van de Rhoer was evenals zijn broer Joël in Staphorst geboren; op 23 september 1877. Hij was getrouwd met de op 25 oktober 1878 in Meppel geboren Bilha Goldsteen en woonde tussen 1931 en 1932 in de Emmastraat 84. Het waren aardige mensen. Mevrouw Luichies, een buurvrouw, wist zich nog de volgende vraag van mevrouw Van de Rhoer aan haar adres te herinneren: ' Muf [afgeleid van mevrouw, TR] ie ook?' Ze begreep onmiddelijk wat bedoeld werd en antwoordde dan ook: 'Nee, zeg maar Zwaantje'. De familie Van de Rhoer had achter het huis een aantal kippen, vanwege de vrijdagse kippensoep. Aan de voorkant van hun huis hadden zij een gasaansluiting gemonteerd en (later) aan de achterzijde een stopcontact. Nog steeds is aan de gevel van dit huis de gas-aansluiting te zien, die gebruikt werd om de loofhuttentent te verlichten. Als het loofhuttenfeest was, bouwde men een hut in de tuin. Dit dankfeest werd gehouden ter gelegenheid van het feit dat de oogst was binnengehaald en het land goede vruchten had opgebracht. Ook speelde de uittocht uit Egypte en de omzwervingen door de woestijn van het joodse volk, dat toen in tenten woonde, een rol. Men kampeerde dan een week in deze loofhut, die opgetrokken was uit (palm)takken en bladeren. Aan het eind van dit feest gingen allen naar de synagoge, onderweg zwaaiend met palmtakken, alwaar een psalm werd gezongen.
Na de Emmastraat kwam de Woldstraat, waar ze op huisnummer 58 gingen wonen. Ze hadden twee zonen Samuel en Johan. Johan was getrouwd met de eveneens uit Meppel afkomstige Sara Sanders. Johan was leraar aan de Rijks HBS in Groningen en woonde ook in die stad. Kinderen hadden ze niet.
Samuel (geboren in 1909) was getrouwd met een voor de oorlog naar ons land uitgeweken Duits joods meisje, de in 1914 in het Duitse Bamberg geboren Elisabeth Böttigheimer. Het echtpaar woonde bij zijn ouders in huis. Het jonge stel kreeg op 13 september 1942 hun eerste kind: Levie Leopold. Samuel zat toen reeds in een werkkamp; hopelijk heeft hij verlof gekregen om zijn eerste kind te mogen aanschouwen. Levie overleed twintig dagen na zijn geboorte, op 2 oktober.

In 1915 zat Samuel van de Rhoer (zittend vooraan, rechts) in de 1e klas
van de Vledderschool.

Samuel van de Rhoer (zittend op de stoep, 3e van links), Eduard van de
Rhoer (zittend op de stoep, 5e van rechts) en Jaques van de Rhoer
(voorste staande rij, 3e van rechts naast meisje).

Johan (geboren in 1913) was getrouwd met Sara Sanders, een dochter van fotograaf Izak Sanders. Beiden stierven op 23 juli 1943 in Sobibor. Johan en Sara woonden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog al niet meer in Meppel.
Levie van de Rhoer, was eveneens veehandelaar en een deftige. Hij ging lange tijd per koets de boer op. Toen Levie op een zondagmiddag eens door Ruinerwold wandelde, vroeg hij een hem bekende gereformeerde boer of hij de beesten mocht zien. Zien mocht wel, maar kopen op zondag natuurlijk niet. In de stal vroeg Levie plotseling: 'Wat moet die koe voor morgen kosten?' De verbouwereerde boer noemde het bedrag en Levie zei: 'Dan is het beest voor morgen verkocht.' De volgende dag werd de koe gehaald en betaald. Levie had het beest niet al te goedkoop gekregen, maar een beetje lol was volgens hem ook wel wat waard.
Dat de humor ook wel eens van een andere (niet-joodse) kant kwam, bleek toen een boer op de markt eens tegen Levie, die over een zeer krachtige handslag beschikte, zei: 'Als het jou hetzelfde is, slao dan ook iens op dit paoltien in plaats van op mien haand', daarbij wijzend op een stenen paaltje dat in de buurt stond.

Slager Levie van de Rhoer.

Samen met zoon Samuel dreef Levie ook een slagerij in de Woldstraat, op huisnummer 58. Deze slagerij werd voorheen gerund door de gebroeders Frank. Ook dit joodse bedrijf moest het in de oorlog ontgelden. Begin 1942 werd het Levie en Samuel onmogelijk gemaakt om zaken te doen. Ze kregen geen vlees meer toegewezen. Ook werd het Levie verboden lid te zijn van de slagersvereniging.
Op 22 juli 1942 werd het verbod op zaken doen officieel bekrachtigd toen Bilha van de Rhoer bij de Kamer van Koophandel aan moest geven dat hun zaak in liquidatie was getreden. Mevrouw Van de Rhoer moest dit nare karwijtje op zich nemen omdat haar man toen reeds naar Werkkamp Orvelte was afgereisd. Op 18 februari 1943 deelde Becker (vereffenaar bij Omnia) mee dat de zaak definitief was geliquideerd.
Samuel vertrok medio augustus naar het werkkamp in Linde. De beide overgebleven dames kwamen op 3 oktober naar Westerbork en zagen daar waarschijnlijk hun echtgenoten weer. Geen van hen zou Meppel ooit terugzien. Bilha, Levie, Elisabeth en Samuel zouden nog geruime tijd in Westerbork verblijven voordat, in Auschwitz, een eind aan hun leven werd gemaakt. Bilha en Levie stierven daar op 28 augustus 1943, Elisabeth op 3 september 1943 en Samuel op 31 maart 1944.
Nadat de familie Van de Rhoer uit hun huis in de Woldstraat was gehaald, werd de zaak verhuurd aan de vishandelaar Mansveld. De bovenwoning bleef leeg staan. Maar aangezien er op dat moment in Meppel nogal wat woningnood bestond, was daar veel belangstelling voor. Op een gegeven moment werd de woning verhuurd. Nadat de ruimte was ingericht vroegen de nieuwe bewoners aan benedenbuurman Mansveld: ‘Mogen wij wat spulletjes in de kelder onder de winkel neerzetten?’ Mansveld vond dat goed en de bewoners togen met de spullen naar beneden. Tot hun opperste verbazing lag in die ruimte van alles opgeslagen: schilderijen, meubels en sieraden. Mansveld werd gewaarschuwd en beloofde ervoor te zorgen dat alles werd weggehaald. Dat gebeurde, maar waar het is gebleven?

Woldstraat 58.


Vorige