Meijer Wolff, Nanny Wolff-Norden, Siegfried, Jack en Juda Wolff
(huidig huisnummer is Leonard Springerlaan 3)
Juda Wolff werd in Meppel geboren op 22 december 1860.
Ze trouwde op 13 februari 1894 in haar geboorteplaats met de eveneens
in Meppel geboren (31 juli 1862) Jacob Wolff. Ze bleven in Meppel wonen
en kregen vijf kinderen, waarvan er vier direct na de geboorte
overleden. Meijer Jacob (geboren 30 november 1894) was de enige die in
leven bleef.
|
|
|
 |
|
Juda en Jacob Wolff.
|
|
|
Mevrouw
Juda Wolff-Wolff was vele jaren presidente van de joodse vereniging
Nashim (een vereniging die zich inzette voor behoeftige vrouwen) en
actief in de strijd voor het vrouwenkiesrecht. In Meppel was ze bekend
onder de naam Tante Juut. Meijer Jacob trouwde met Nanny Eva
Norden, die op 23 november 1895 in Amsterdam was geboren. Ze kregen
twee zonen: Siegfried Arnold (9 maart 1926) en Jack Manuel (31 mei
1923). De familie woonde tezamen met de moeder van de heer Wolff, Juda,
in een huis aan de Leonard Springerlaan 2.
|
|
|
 |
|
V.l.n.r. Nanny Wolff-Norden, Jacob Wolff, Juda Wolff en Meijer Wolff.
|
|
|
|
|
|
 |
|
Nanny Wolff (de dame
rechts) tussen haar twee zoontjes Jack Manuel (links van haar) en
Siegfried Arnold (aan haar rechter zijde).
|
|
|
Meyer
Wolff was behalve zakenman ook actief in het kerkbestuur. Daarnaast
heeft het Meppeler muziekleven veel aan hem te danken gehad; hij
speelde zeer verdienstelijk cello. Zijn muzikaliteit deelde hij met
zijn vrouw Nanny, die als pianiste en schrijfster van revues een groot
aandeel in het Meppeler muziekleven had. Ze schreef de muziek voor
revues als ‘Kille Meppel 5688’, ‘Op Stap’ en ‘Sanerox’.
|
|
|
 |
|
Meijer Wolff was evenals zijn vrouw en moeder zeer muzikaal. Op deze
foto treed hij op tijdens een uitvoering van Tavenu.
|
|
|
|
|
|
 |
|
Nanny Wolff-Norden (vierde van rechts) in de revue van toneelvereniging Tavenu in Meppel in 1932.
|
|
|
Jacob
Meijer was eigenaar-directeur van een chemische fabriek. Op 23 december
1905 werd de firma Wed. Meijer L. Wolff opgericht. De directie bestond
oorspronkelijk uit zijn vader en zijn tantes Hester en Grietje Wolff.
Activiteiten waren de productie en handel in zepen, poetsartikelen en
kleurstoffen. Voor één van die producten had men een wel bijzonder
toepasselijke naam bedacht: ‘Manjefiek’. En natuurlijk behoorde daar
een reclameslogan bij: ‘Manjefiek is de naam, magnifiek is de glans’.
Onder deze naam kregen genoemde artikelen nationale bekendheid. De
fabriek van Wolff had een bijnaam: ‘Zwarteanenfabriek’ (Zwartehanden
Fabriek). Die bijnaam ontstond doordat de jongens en meisjes die daar
tubes en doosjes met kachelglans en schoensmeer vulden, meestal een
zwart randje om of onder de vingernagels overhielden dat moeilijk weg
te werken was. Het bedrijf was gevestigd in een oude kerk in de
Nieuwe Kerkstraat. Daarnaast was er een opslagplaats in de
Hagendwarsstraat 14-16. De zaken verliepen voorspoedig. Steeds meer
mensen vonden hier werk (in de dertiger jaren werkten er 20 à 25
mensen).
|
|
|
 |
|
In een voormalig kerkgebouw op de hoek van de Akkerstraat en de
Nieuwe Kerkstraat was de schoensmeerfabriek van Meijer Wolff
gevestigd. Op het bord boven de toegangsdeur staat de
naam 'Meijer Wolff, Was en Poetsartikelen'.
|
|
|
Op
10 september 1935 stierf Jacob Wolff Meijerzoon en werd het bedrijf
verder gerund door de weduwe van Jacob (Judith) en Jacobs zusters
Grietje en Hester. Geen succes blijkbaar, want reeds een jaar later
verlieten Grietje en Hester het bedrijf en zette Judtith het bedrijf
alleen voort, tot op 24 oktober 1936 haar zoon Jacob Meijer het bedrijf
van haar kocht. De fabriek bleef gedurende de gehele oorlog als een
van de weinige joodse bedrijven doorwerken. Meijer Jacob werd uit zijn
functie als eigenaar-directeur ontheven en J.A. Leene werd door de Wirtschaftsprüfstelle aangesteld als Verwaltungstreuhänder. In 1943 kocht hij de fabriek voor f 16.000,-.
Daarmee werd het proces voltooid, waarmee een joods bedrijf in
niet-joodse handen overging. Ondertussen was Leene zelfs in Meppel gaan
wonen aan de Marten Ottenlaan 15. Tijdens de oorlog werd Siegfried,
de enige van de twee kinderen die nog op school zat, van school
verwijderd. In september 1939 staat de naam van Siegfried vermeld als
leerling van klasse 1B van de Rijks HBS. Twee jaar later, hij zat toen
in de derde klas, was die school voor hem taboe en moest hij samen met
een aantal medeleerlingen naar het Joods Lyceum in Zwolle.
|
|
|
 |
|
Judith Wolff was getrouwd met de reeds voor de oorlog overleden Jacob Wolff.
|
|
|
Op
20 juli werd Meijer Wolff naar het werkkamp in Orvelte vervoerd.
Waarschijnlijk is hij nog wel een enkele keer met verlof in Meppel
geweest. Vanuit Orvelte vertrok hij rond 2 oktober naar Westerbork.
Zijn beide zonen waren daarna aan de beurt; zij moesten op 17 augustus
met een DABO-bus vanaf Het Vledder vertrekken naar het werkkamp in
Linde. Na een dag gingen zij reeds naar Westerbork. De oude tante Juut
van 81 jaar bleef met Nanny in Meppel achter. Zij kregen de laatste
dagen voor die beruchte 3 oktober nog gezelschap van Amalie, Liesbeth
en Johan Gustaaf Wolff van de Stationsweg. Die werden namelijk uit hun
huis gehaald omdat dit geconfisqueerd werd door de Weermacht. Ze
moesten toen dus ergens anders heen en kwamen terecht bij hun familie
aan de Leonard Springerlaan. Juda Wolff werd tezamen met Amalie,
Liesbeth en Johan Gustaaf op 3 oktober uit huis gehaald en naar
Westerbork gebracht. Hoe het Nanny Wolff is vergaan blijft een vraag.
Volgens de tot nu toe bekende gegevens is ze niet uit Meppel weggegaan
naar Westerbork. Misschien was ze op die fatale dag bij familie in
Amsterdam? Later is ze trouwens nog wel opgepakt en in Westerbork
terechtgekomen. Het is zeer waarschijnlijk dat (bijna?) de gehele
familie Wolff elkaar in Westerbork weer heeft ontmoet, want ze zijn
niet meteen doorgestuurd naar het Oosten; ze wisten zich nog enige tijd
van de transportlijsten af te houden. Meijer Wolff sloeg zelfs in
Westerbork een aanbod om te ontvluchten af met als motief: ‘Ze zullen
ons toch niet doden.’
Het onvermijdelijke gebeurde echter toch: Juda Wolff, die inmiddels 82
jaar was geworden, verdween op 16 februari 1943 naar Auschwitz en
stierf op 19 februari. Nanny Eva Wolff-Norden werd op 31 augustus 1943
gedeporteerd naar Auschwitz en daar op 3 september vermoord. De drie
mannen bleven langer in leven: Meijer Jacob, Siegfried en Jack Manuel
verdwenen eveneens op 31 augustus uit Westerbork, doch stierven op 31
maart 1944 in Auschwitz.
Hun huis aan de Leonard Springerlaan was een geliefde plek om te wonen
en aldus werd het nadat de familie Wolff was verdwenen door de
Weermacht in beslag genomen om er Duitsers, die in Meppel werkten,
onder te brengen. Zo werd het gedurende langere tijd bewoond door de
Rijksduitser Koehler, die een functie had bij de Bauleitung in Meppel.
|