Families

A.Brest

A.Cohen

H.Cohen / J.Wolff

S.Cohen / L.de Vries

D.en M.Drukker / J.de Hond

C.H.van Es

B.en S.van Esso / H.Roos

J.van Esso / J.Salomons

M.van Esso

B.Frank

H.Frank / P.Frank

J.Frank

R.Frankforter

B.van Gelder

R.Godfried

H.Goldsteen

M.Goldsteen

M., S., B. en S. Goldsteen

M.de Horst

S.Kan / J.Kan

S.Kats

N.en R.Keizer

J.van Kleef

B.Kroon

R.van Leer

S.de Leeuw en W.Kel

B.Levie

B.Levie

J.Levie

L.Levie

M.Levie

M.Lobstein

S.Mendels

C.Mesritz / R.Nathans

H. en S.Mesritz

M. en I.Pais / H.Polak

M.Polak

E. en J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

J.van de Rhoer

L.van de Rhoer

M.van de Rhoer

P.van de Rhoer

S.van de Rhoer

M.A.Roos

S.Roos

J.Rozendal

J.Rozendal

I.Sanders

J.Schaap

S.van der Sluis

B.Stern

I.Stern

A.J.Stibbe

J.en B.de Vries / A.Klein

A.Weinberg

R.Wijl

L.J.Wilda

W.de Wilde

A.Wolf

I.Wolf

D.Wolff

D.Wolff / W.Russ

E.Wolff

J.Wolff

M. en J.Wolff

A.Zaligman

B.Zaligman

J.en M.Zaligman / I.Frank

J.Zaligman

P.Zaligman

S.Zaligman

S. en E.van Zuiden

P.Zwarts

A.Zwiers-Rozendal

Fam.van de Rhoer

Pension Molenstraat

Duits-joodse vluchtelingen

Jettje werd op 30 oktober 1882 geboren in Havelte als een van de zeven kinderen van Jacob Rozendal en Schoontje Glazer. Ze trouwde in 1915 met de uit Zwollerkerspel afkomstige niet-joodse Jan Veneman. Jan Veneman was eerder getrouwd met Maria Hendrika van der Kolk. Op 1 april 1913 overleed zijn vrouw en ruim twee jaar later trouwde hij – op 7 november 1915 – met Jettje Rozendal. Die datum was tevens de geboortedatum van hun oudste zoon Jan Veneman. Na Jan werden nog drie zonen geboren: Jacob, Johannes en opnieuw Jan. Het huwelijk hield geen stand, want Jan Veneman verliet Jettje. Wat daarna met hem gebeurde is onbekend.

Mannes Rozendal, een zoon van Jetje.

Jettje had uit een voorechtelijke relatie ook twee zonen: Mannes en Bart, die inmiddels getrouwd waren. Mannes was getrouwd met een christelijke vrouw (Egbertje Spin) en woonde in de Noteboomstraat 15. Hij was arbeider en had drie kinderen: Jacob, Jantje en Talligje. Mannes was lichamelijk niet sterk en overleed tijdens de Tweede Wereldoorlog op 38-jarige leeftijd. Bart was buiten Meppel gaan wonen.
Neef Jacob weet nog goed dat hij voor de oorlog iedere zondag bij tante Jettje op bezoek ging: ‘Het was wel apart daarbinnen. Tegen de wand van haar huis aan het Galmanspad stonden wel vijftien rechte rieten stoelen op een rijtje. Daarop zaten we dan als kinderen en dan kwam tante bij ons zitten om met ons te teuten.’
Toen begin januari 1941 in het kader van Verordening 6/1941 alle joden dienden te worden geregistreerd was Jettje een van hen. Achter haar naam stond nog steeds dat ze gehuwd was, met Jan Veneman. Was dat maar waar geweest, want dan was het beslist anders met haar afgelopen.
Toen in de loop van 1942 het net steeds strakker om de Meppeler joden werd aangetrokken, was duidelijk dat binnen afzienbare tijd alle joden Meppel zouden moeten verlaten. Jettje ook? Wanneer ze getrouwd was met Jan Veneman, mocht ze in Meppel blijven, maar kon ze dat niet aantonen, dan zou ze evenals de meeste andere joden opgepakt en gedeporteerd worden.
Aangezien Jettje wat ‘in de war’ was, of iets onvriendelijker gezegd niet tot de snuggersten behoorde, bleek zij niet in staat de benodigde gegevens te verstrekken om de Verklaring voor de Vaststelling van een Gemengd Huwelijk (zoals gebruikelijk behoorlijk ingewikkeld) naar behoren in te vullen. In allerijl werden brieven gestuurd naar haar ex-man Jan Veneman en haar drie zonen Jacob, Jan en nog eens Jan – allen buiten Meppel woonachtig – met het verzoek om inlichtingen, teneinde de verklaring compleet te maken. Alles moest voor 25 september binnen zijn, de datum waarop de formulieren uiterlijk konden worden ingezonden. Onderstaand een deel van de tekst uit de vier brieven die verstuurd werden:

In verband met een richtige invulling van de ‘verklaring voor de vaststelling van een gemengd huwelijk’ ten name van de echtgenoote [bij de zonen stond uiteraard ‘moeder’, TR] van de te noemen persoon (Jettje Rozendal) wordt verzocht te willen opgeven of de op 5 september 1917 naar Uwe gemeente afgeschreven Jan VENEMAN, geboren te Zwollerkerspel, den 28 Mei 1881, nog in Uwe gemeente woonachtig is en tot welke kerkelijke gezindte hij behoort. Bovendien wordt gaarne vernomen Letter en nummer van het aan hem uitgereikte persoonsbewijs. Is de genoemde persoon inmiddels overleden, dan wordt verzocht plaats en datum van overlijden op te geven.
Zijn echtgenoote [bij de kinderen ‘moeder’, TR], bovengenoemde Jettje Rozendal, is niet in staat de verlangde gegevens te verstrekken. Doorzending van dit schrijven, indien noodig, alsmede spoedige afdoening, welke op prijs wordt gesteld, wordt verzocht.

Dergelijke brieven geven een beeld van de bureaucratie in die periode. Natuurlijk wist iedereen in Meppel hoe de vork in de steel zat, maar de Duitsers wilden nu eenmaal een exact ingevuld formulier. Binnen een paar dagen volgde een flinke correspondentie tussen de gemeente Meppel en de gemeentes Zwolle, Deventer, Rotterdam, Den Haag, Wierden en Apeldoorn, om de burgerlijke status van ex-man en kinderen te achterhalen.
Het was allemaal op het nippertje, maar op 24 september kon de voor Jettje broodnodige Verklaring voor de Vaststelling van een Gemengd Huwelijk naar de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters gestuurd worden.

Jetje Rozendal kreeg op 16 september 1942 van de burgemeester van
Meppel een verklaring van een gemengd huwelijk.

Maar … wat ging er mis? Waren de gegevens niet volledig, was de brief te laat? Hoe dan ook, Jettje moest Meppel verlaten. Twee verhalen over haar vertrek doen de ronde, namelijk dat zij op 3 of 6 oktober door de Nederlandse politieman Slots met geweld uit haar huis aan het Galmanspad is gehaald; het andere verhaal is dat ze werd opgehaald uit de Albino-winkel op de hoek van Hoofdstraat en Zuideindigerpad, waar ze op dat moment boodschappen deed. Hoe dan ook, ze wou niet mee en zelfs voor Duitse normen was deze deportatie zeer discutabel. Ze was immers getrouwd geweest met een niet-joodse man! Het mocht allemaal niet baten en uiteindelijk ging ze met een autobus van de DABO mee, vergezeld van een boodschappentas met etenswaren en een kussen. Op transport naar Westerbork. Zelf meende Jettje toen dat ze uit logeren ging.
Ze kwam in Westerbork terecht en werd op 9 oktober 1942 naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze op 12 oktober 1942 overleed. Haar zonen, Bart en Jan, die nog in Nederland waren hadden de schrik goed te pakken en doken onder.

Jettje Rozendal woonde in een klein huisje aan het Galmanspad.


Vorige